Inleiding
Het weerstandsvermogen geeft de verhouding aan tussen de risico’s die de gemeente loopt (benodigde weerstandscapaciteit) en de financiële middelen die de gemeente vrij kan maken om de nadelige gevolgen van deze risico’s op te vangen (beschikbare weerstandscapaciteit). Dit wordt uitgedrukt in een ratio.
beschikbare weerstandscapaciteit | ||
---|---|---|
Weerstandsvermogen of ratio weerstandscapaciteit | = | -------------------------------------------------- |
benodigde weerstandscapaciteit |
In onderstaande tabel (uit de nota Weerstandsvermogen en risicomanagement 2015 ) staat voor de verschillende uitkomsten van de ratio de waardering aangegeven.
Ratio weerstandsvermogen | Waardering |
---|---|
> 2 | Uitstekend |
1,5 - 2,0 | Ruim voldoende |
1,0 - 1,5 | Voldoende |
0,8 - 1,0 | Matig |
0,6 - 0,8 | Onvoldoende |
< 0,6 | Ruim onvoldoende |
Na een toelichting op de totstandkoming van de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit worden beide onderdelen hieronder met elkaar in relatie gebracht in het weerstandsvermogen.
Vaststellen weerstandscapaciteit
Beschikbare weerstandscapaciteit
In onderstaande tabel staat de beschikbare weerstandscapaciteit opgenomen.
Weerstandscapaciteit (x € 1.000) | Rekening 2016 | Begroting 2017 | Begroting 2018 |
---|---|---|---|
Exploitatie (structurele weerstandscapaciteit) | |||
Onbenutte belastingcapaciteit | 2.146 | 2.231 | 2.284 |
Onvoorziene uitgaven | 0 | 25 | 25 |
Bestedingsruimte | 0 | 0 | 0 |
Vermogen (incidentele weerstandscapaciteit) | |||
Incidentele bestedingsruimte | 0 | 0 | 0 |
Algemene A-reserve | 3.017 | 3.017 | 3.017 |
Weerstandsvermogen bouwgrondexploitatie | 805 | 750 | 805 |
Bestemmingsreserves | 6.565 | 8.344 | 8.899 |
Stille reserves | pm | pm | pm |
Totaal | 12.533 | 14.367 | 15.030 |
De beschikbare weerstandscapaciteit is afkomstig uit diverse buffers in het eigen vermogen (incidentele weerstandscapaciteit) en in de exploitatie (structurele weerstandscapaciteit). Specifiek gaat het om de reserves, de onbenutte belastingcapaciteit en eventuele ruimte in de begroting (meerjarige bestedingsruimte).
Structurele weerstandscapaciteit
De structurele weerstandscapaciteit bestaat uit de onbenutte belastingcapaciteit, stelpost onvoorziene uitgaven en de structurele bestedingsruimte. De onbenutte belastingcapaciteit is het verschil tussen de voor 2018 geraamde opbrengsten uit onroerende zaakbelasting en de door het rijk vastgestelde normopbrengst voor dat jaar. De normopbrengst voor 2018 – dit is de door het rijk gehanteerde artikel 12-norm - is vastgesteld op 0,1952 % van de WOZ-waarde. Inclusief de correctie in verband met leegstand is de geraamde opbrengst voor 2018 € 6.043.458. De ‘normopbrengst’ voor 2018 is € 8.327.744. De onbenutte belastingcapaciteit is daarmee € 2.284.286.
Voor onvoorziene uitgaven is een stelpost opgenomen van € 25.000. Het restant van de bestedingsruimte 2018 wordt niet meegenomen.
Incidentele weerstandscapaciteit
De incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit de algemene reserves (Algemene A-reserve en de reserve bouwgrondexploitatie), de bestemmingsreserves, de incidentele bestedingsruimte en de stille reserves.
Op basis van de nieuwe nota Reserves en voorzieningen zijn de reserve Openbare ruimte en de reserve Woon- en leefomgeving bestemd voor toekomstige maatschappelijke investeringen. Deze reserves zijn daarom niet in deze tabel opgenomen. Ditzelfde geldt voor de overige bestemmingsreserves waarvoor een specifieke aanwending is voorzien.
Daarnaast wordt op grond van deze nota de in een jaar beschikbare incidentele bestedingsruimte toegevoegd aan deze reserves. In de tabel is deze daarom op 0 gesteld.
De stille reserves zijn niet geïnventariseerd.
Tabel opbouw weerstandsvermogen (x € 1.000)
Omschrijving reserve | Wel in weerstandsvermogen | Niet in weerstandsvermogen |
---|---|---|
Algemeen Weerstandsvermogen | 3.017 | - |
Weerstandsvermogen bouwgrondexploitatie | 805 | - |
Egalisatie tarief afvalstoffenheffing | - | 154 |
Openbare ruimte | - | 459 |
Woon- en leefomgeving | - | 2.662 |
Openbare verlichting | - | 0 |
Dienstverleningsprogramma | - | 184 |
Jeugdgezondheidszorg BDU CJG | 394 | - |
Best.res. Gezondheidszorg vm Beilen | - | 46 |
Conjunctuurreserve (C-reserve) | 8.455 | - |
Waterplan | - | 95 |
Alg. reserve Breedband | - | 2.822 |
Dekking kapitaallasten | - | 8.686 |
Lokaal onderwijsbeleid | - | 99 |
Onderhoud gebouwen | - | 369 |
Reserve riolering | - | 148 |
Vervangingsinvesteringen | - | 1.160 |
Personeel/organisatiestructuur | 50 | |
Totaal overige bestemmingsreserves | 12.721 | 16.884 |
Benodigde weerstandscapaciteit
Om de risico’s in beeld te krijgen zijn de eerste 2 stappen uit het risicomanagementmodel uit de nota Weerstandsvermogen en risicomanagement 2015 gezet:
- Risico identificatie
- Risico beoordeling
Per risico is ingeschat hoe groot de kans is dat deze zich voordoet en wat de gevolgen hiervan kunnen zijn. Dit is gebeurd aan de hand van de tabellen Kansscore en Klasse.
Tabel: Kansscore
Kansscore | Omschrijving | Toelichting |
---|---|---|
1 | Minder dan of 1 keer per 10 jaar | Zeer onwaarschijnlijk |
2 | 1 keer per 5-10 jaar | Onwaarschijnlijk |
3 | 1 keer per 2-5 jaar | Waarschijnlijk |
4 | 1 keer per 1-2 jaar | Mogelijk |
5 | 1 keer per jaar | Vrijwel zeker |
Tabel: Klasse
Klasse | Financieel gevolg | Imagobeeld | Referentiebeeld |
---|---|---|---|
A | < € 75.000 | Zeer klein | Geen bedreiging voor de doelstellingen |
B | Tussen € 75.000 en € 250.000 | Klein | Minimale bedreiging voor de doelstellingen |
C | Tussen € 250.000 en € 1.000.000 | Midden | Bedreiging voor de doelstellingen |
D | Tussen € 1.000.000 en € 1.500.000 | Groot | Ernstige bedreiging voor de doelstellingen |
E | > € 1.500.000 | Zeer groot | Zeer ernstige bedreiging voor de doelstellingen |
Ieder risico krijgt zo een risicoscore waaraan een risicopercentage hangt. Dit percentage vermenigvuldigd met het risico leidt tot een risicobedrag. De uitkomsten hiervan staan opgenomen in het risicoprofiel of risicocontrolematrix.
Risico's
Onderwerp | Omschrijving van het risico | Risico-score | Risico-kans in % | Bedrag | Risicobedrag | I of S | Reactie | Beheersmaatregel |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Grondexploitatie | Boekwaarde van deze gronden verlagen tot de agrarische marktwaarde. Maximaal risico is € 3,8 mijoen. | 3e | 50% | € 3.801.363 | € 1.900.682 | I | beheersen | Activiteiten ontplooien om de betreffende plannen voor 2020 in exploitatie te hebben genomen. |
Grondexploitatie | De begrote lasten worden niet meer afgedekt door de begrote baten. | 2c | 20% | € 2.467.250 | € 493.450 | I | beheersen | Op grond van de jaarlijkse dynamische kostprijsberekening is er een meerjarig inzicht in het verwachte eindresultaat. Toekomstige negatieve resultaten worden direct genomen. Pas investeren als er reële verkopen worden verwacht. Verkoop stimulerende maatregelen nemen. |
Gemeentefonds | Door aanpassingen in de accressen en maatregelen van het Rijk. | 3c | 50% | € 1.478.950 | € 739.475 | I | accepteren | Indien van toepassing kortingen doorrekenen aan de budgetten van de vakafdelingen. |
Sociaal domein | De lagere budgetten vanuit het rijk zijn budgetneutraal in de begroting opgenomen. Het risico bestaat dat dit niet door middel van de transformatie op te vangen is. | 3c | 50% | € 730.236 | € 365.118 | S | verminderen / accepteren | Het beleid overeenkomstig aanpassen. |
Participatiewet | Uitkeringslasten tot 110% van het door het rijk toegekende inkomensdeel komen voor risico van de gemeente. De geraamde rijksbijdrage bedraagt afgerond € 7.093.000. 10% hiervan is € 709.300. | 3c | 40% | € 709.300 | € 283.720 | S | verminderen / accepteren | In de werkprocessen is veel aandacht voor het voorkomen van fraude. In het kader van de re-integratie worden zoveel mogelijk bijstandsgerechtigden naar werk begeleid. Een plotselinge stijging van het aantal bijstandsgerechtigden kan echter niet altijd worden opgevangen. |
Overhead | Onvoldoende kennis over de complexe regelgeving op dit gebied waardoor ten onrechte Staatssteun wordt verschaft of onjuist wordt aanbesteed. | 1b | 15% | € 1.000.000 | € 150.000 | S | Verminderen | Processen zijn zo ingericht dat in principe advisering plaatsvindt door Juridische zaken (Staatssteun) en / of de inkoper (gecoördineerde inkoopfunctie). |
Ruimtelijke ordening | Dat de begrote legesopbrengsten niet worden gerealiseerd. Zeer conjunctuurgevoelig. | 3b | 20% | € 672.500 | € 134.500 | I | verminderen | Flexibel inspelen op de lastenkant als de baten/werkzaamheden achterblijven. |
Begraafplaatsen | Dat de begrote legesopbrengsten niet worden gerealiseerd | 4a | 15% | € 437.000 | € 65.550 | I | verminderen | Activeren dat gekozen wordt voor begraven in plaats van cremeren en/of de lasten verlagen |
Overhead | Welke schade een inbraak kan veroorzaken is nauwelijks te geven. Hangt af van de informatie die er wordt afgehaald en wat ermee wordt gedaan. | 2b | 15% | € 500.000 | € 75.000 | I | voorkomen | Optimale beveiliging en jaarlijks via een audit toetsen. |
Overhead | De gemeente heeft nog 5 gewaarborgde geldleningen. Restant waarde is nog € 2,5 miljoen. Het risicobedrag stellen wij op 25% | 1b | 15% | € 625.000 | € 93.750 | I | Accepteren | Wij kunnen hier niet zelf op sturen. Wij geven geen nieuwe garantstellingen meer af. |
Overhead | Het rijk compenseert niet alle ontwikkelingen op het gebied van premies en Cao. Wij gaan uit van een afwijking van 1%. | 5b | 50% | € 158.000 | € 79.000 | I | Accepteren | Ontwikkelingen moeten worden doorgevoerd. |
Arbeidsparticipatie | De gemeentelijke bijdrage in het exploitatietekort van Alescon gaat omhoog indien Alescon er niet in slaagt te bezuinigen. | 3b | 20% | € 350.000 | € 70.000 | S | Beheersen | De deelnemende gemeenten hebben een bezuinigingsopdracht neergelegd bij Alescon. Deze wordt in samenwerking met de deelnemende gemeenten uitgewerkt. |
Arbeidsparticipatie | Open einderegeling | 5a | 20% | € 80.000 | € 16.000 | S | Accepteren | Afhankelijk van de jaarlijkse uitkomst keuring moet uit eigen middelen worden bijgedragen. |
Wonen en bouwen | Dat de gebouwen op strategische gronden niet meer worden verhuurd. | 4a | 15% | € 150.000 | € 22.500 | I | Beheersen | |
€ 4.488.745 |
Vaststellen weerstandsvermogen
Weerstandsvermogen 2018
Op basis van de berekende weerstandscapaciteit en het risicobedrag kan het weerstandsvermogen voor 2018 als volgt worden berekend:
| Incidentele + structurele | 15.030.000 | ||
---|---|---|---|---|
Weerstandsvermogen = | -------------------------------------------------- = | ----------------- | = 3,4% | |
Risicobedrag | 4.448.745 |
Uit deze eerste inventarisatie blijkt dat de gemeente ruimschoots in staat is om mogelijke risico’s af te dekken.
Risico's matrix
In onderstaande matrix zijn de risico’s samengevat naar kans- en effectscore. De grote risico’s - risico’s met een relatief hoge kans- en effectscore - staan in de rode cellen. De kleine risico’s – risico’s met een relatief lage kans- en effectscore – staan in de groene cellen. Per cel is het aantal risico’s opgenomen dat in de betreffende categorie valt.
| Effect | A | B | C | D | E | |
< 75.000 | 75.000-250.000 | 250.000-1.000.000 | 1.000.000-1.500.000 | > 1.500.000 | |||
Kans | 5 | 1 per jr | 1 | 1 | 0 | 0 | 0 |
4 | 1 per 1-2 jr | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
3 | 1 per 2-5 jr | 0 | 2 | 3 | 0 | 1 | |
2 | 1 per 5-10 jr | 0 | 1 | 1 | 0 | 0 | |
1 | > 1 per 10 jr | 0 | 2 | 0 | 0 | 0 |
E |
Financiële kengetallen
Om een oordeel te kunnen vormen over de opgenomen kengetallen moeten ze in principe worden vergeleken met een voorgeschreven norm. Dit is echter niet de bedoeling van de wetgever geweest. De kengetallen worden niet extern genormeerd.
Het is de bedoeling dat college en raad samen - in onderlinge samenhang tussen de kengetallen - een interne normering ontwikkelen voor de eigen gemeente. Doordat alle gemeenten de kengetallen in de begroting en de jaarstukken publiceren kunnen ze op termijn ook met andere gemeenten worden vergeleken.
Netto schuldquote
De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie.
| (bedragen x €1.000) | Begroting | Begroting | Begroting | Begroting | Begroting |
---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | ||
a | Vaste schulden (cf. art. 46 BBV) | 44.386 | 48.924 | 43.224 | 38.583 | 33.547 |
b | Netto vlottende schuld(cf. art. 49 BBV) | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 |
c | Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV) | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
d | Financiële activa (cf. art. 36 lid d, e en f BBV) | 2.422 | 2.422 | 2.337 | 2.264 | 1.707 |
e | Uitzettingen < 1 jaar (cf. art. 39 BBV) | 2.000 | 2.000 | 2.000 | 2.000 | 2.000 |
f | Liquide middelen (cf. art. 40 BBV) | 580 | 580 | 580 | 580 | 580 |
g | Overlopende activa (cf. art. 40a BBV) | - | - | - | - | - |
h | Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV (excl. mutaties reserves) | 80.826 | 80.462 | 77.000 | 77.000 | 77.000 |
Netto schuldquote | 55% | 61% | 56% | 50% | 45% | |
(a+b+c-d-e-f-g)/h * 100%) |
Analyse
De netto schuldquote is een percentage dat ongeveer overeenkomt met het Europese schuldplafond van 60% van het bruto binnenlands product. Dat percentage geldt voor de lidstaten van de Europese Unie. Normaal bevindt de netto schuldquote van een gemeente zich ergens tussen de 0% en 100%.
Met een schuldquote van 63% in 2018 aflopend naar 45% in 2021 kunnen we concluderen dat we ons schuldplafond op een aanvaardbaar niveau hebben.
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven. Dit noemen we de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen. Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast.
De wijze waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden wordt berekend is gelijk aan de netto schuldquote, op voorwaarde dat bij de financiële activa ook alle verstrekte leningen worden opgenomen (zie artikel 36 lid b en c BBV).
| (bedragen x 1.000) | Begroting | Begroting | Begroting | Begroting | Begroting |
---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | ||
a | Vaste schulden (cf. art. 46 BBV) | 44.386 | 48.924 | 43.224 | 38.583 | 33.547 |
b | Netto vlottende schuld (cf. art. 49 BBV) | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 |
c | Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV) | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
d | Financiële activa (cf. art. 36 lid b, c, d, e en f BBV) | 4.190 | 6.971 | 6.179 | 5.865 | 5.546 |
e | Uitzettingen < 1 jaar (cf. art. 39 BBV) | 2.000 | 2.000 | 2.000 | 2.000 | 2.000 |
f | Liquide middelen (cf. art. 40 BBV) | 580 | 580 | 580 | 580 | 580 |
g | Overlopende activa (cf. art. 40a BBV) | - | - | - | - | - |
h | Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV (excl. mutaties reserves | 80.826 | 80.462 | 77.000 | 77.000 | 77.000 |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 53% | 55% | 51% | 46% | 40% | |
(a + b + c - d - e - f - g) / h * 100%) |
Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen.
Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat volgens artikel 42 BBV uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten.
| (bedragen x € 1.000) | Begroting | Begroting | Begroting | Begroting | Begroting |
---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | ||
a | Eigen vermogen (cf. art. 42 BBV) | 25.562 | 30.204 | 31.564 | 31.872 | 32.625 |
b | Balanstotaal | 85.443 | 95.067 | 91.018 | 87.592 | 84.233 |
Solvabiliteit (a / b) * 100% | 30% | 32% | 35% | 36% | 39% |
Analyse
De solvabiliteit geeft een goed beeld van de mate waarin een gemeente zijn bezittingen financiert met eigen vermogen of vreemd vermogen.
Het landelijk gewogen gemiddelde is 29%. Met 32% zitten wij dus iets boven het gemiddelde.
Grondexploitatie
De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De accountant moet ieder jaar beoordelen of de gronden tegen een actuele waarde op de balans zijn opgenomen. In artikel 38, onderdeel a, van het BBV wordt gevraagd om in de balans afzonderlijk op te nemen:
Grond- en hulpstoffen gespecificeerd naar:
- Niet in exploitatie genomen bouwgronden; en
- Overige grond- en hulpstoffen.
In onderdeel b van artikel 38 wordt gevraagd om ‘onderhanden werk’ te vermelden, hieronder vallen ook bouwgronden in exploitatie. Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting of jaarstukken (ingevolge artikel 17 BBV = exclusief mutaties reserves) en uitgedrukt in een percentage.
| (bedragen x € 1.000) | Begroting | Begroting | Begroting | Begroting | Begroting |
---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | ||
a | Niet in exploitatie genomen / strategische | 10.047 | 8.195 | 8.195 | 8.195 | 8.195 |
b | Bouwgrond in exploitatie (cf. art. 38 lid b BBV) | 8.248 | 10.26 | 10.263 | 10.263 | 10.263 |
c | Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV (excl. | 80.826 | 77.362 | 77.000 | 77.000 | 77.000 |
mutaties reserves) | ||||||
Grondexploitatie (a + b) / c * 100% | 23% | 24% | 24% | 24% | 24% |
Analyse
We hebben per 1 januari 2018 iets meer dan € 10 miljoen aan gronden in exploitatie. De waardering hiervan is afhankelijk van de (verwachte) toekomstige verkopen. Dit wordt jaarlijks intern geanalyseerd en beoordeeld door de accountant.
Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering en eigen belastinginkomsten. Bij structurele lasten zijn dat bijvoorbeeld de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen. Het onderscheid tussen structureel en incidenteel is in een notitie van de commissie BBV vastgelegd en moet conform het BBV ook in de begroting en jaarstukken worden onderbouwd. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn.
In artikel 19 onderdeel c BBV wordt een overzicht gevraagd van de geraamde incidentele baten en lasten per programma, waarbij per programma tenminste de belangrijkste posten afzonderlijk worden gespecificeerd en de overige posten als een totaalbedrag kunnen worden opgenomen. In artikel 19 onderdeel d BBV wordt een overzicht gevraagd van de beoogde structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves. In artikel 23 BBV staat dat deze gegevens ook moeten worden verstrekt voor de meerjarenraming. Deze gegevens worden ook verstrekt bij de jaarrekening (zie artikel 19 BBV).
Op basis van deze gegevens kan het saldo van de structurele baten en structurele lasten worden berekend. Daarbij wordt het saldo opgeteld van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves.
De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten (zie artikel 17 onderdeel c BBV = exclusief mutaties reserves) en uitgedrukt in een percentage. Om dit kengetal te relateren aan het overzicht van baten en lasten is het noodzakelijk om de volgende cijfers te presenteren:
| (bedragen x 1.000) | Begroting | Begroting | Begroting | Begroting | Begroting |
---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | ||
a | Totale structurele lasten | 80.490 | 76.121 | 76.121 | 76.121 | 76.121 |
b | Totale structurele baten | 80.826 | 77.362 | 77.362 | 77.362 | 77.362 |
c | Totale structurele toevoegingen aan de | 2.271 | 1.724 | 681 | 687 | 694 |
reserves | ||||||
d | Totale structurele onttrekkingen aan de | 1.943 | 1.338 | 638 | 581 | 409 |
reserves | ||||||
e | Totale baten | 82.768 | 79.086 | 82.228 | 81.493 | 80.603 |
Structurele exploitatieruimte | 0,41% | 1,57% | 1,51% | 1,52% | 1,54% |
Analyse
In de begroting van 2018 zijn alle structurele lasten afgedekt met structurele baten. Dit is in overeenstemming met de eisen van de provincie als toezichthouder.
Belastingcapaciteit
De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het Coelo (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden) publiceert deze lasten ieder jaar in de Atlas van de lokale lasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB en de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde in die gemeente.
De belastingcapaciteit van gemeenten wordt berekend door de totale woonlasten voor een meerpersoonshuishouden in jaar t (huidig jaar) te vergelijken met het landelijk gemiddelde in jaar t-1 (vorig jaar) en uit te drukken in een percentage. De (ongewogen) gemiddelde woonlasten van gemeenten in 2017 - op basis van de cijfers van het Coelo - bedragen € 723. Bij de woonlasten van het landelijke gemiddelde wordt rekening gehouden met een jaarlijkse stijging van 1,5%.
| (bedragen x 1.000) | Begroting | Begroting | Begroting | Begroting | Begroting |
---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | ||
a | OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde | 228,00 | 231,00 | 235,00 | 239,00 | 243,00 |
b | Rioolheffing voor een gezin | 238,50 | 238,50 | 238,50 | 238,50 | 238,50 |
c | Afvalstoffenheffing voor een gezin | 205,00 | 205,00 | 215,00 | 220,00 | 225,00 |
d | Eventuele heffingskorting | - | - | - | - | - |
e | Totale woonlasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde (a + b + c - d) | 671,50 | 674,50 | 688,50 | 697,50 | 706,50 |
f | Woonlasten landelijke gemiddelde voor | 723,00 | 733,85 | 744,85 | 756,03 | 767,37 |
gezin in t-1 | ||||||
Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde | 92,88% | 91,91% | 92,43% | 92,26% | 92,07% | |
jaar t-1 ( e / f ) * 100% |
Analyse
Bij de woonlasten van het landelijke gemiddelde wordt rekening gehouden met een jaarlijkse stijging van 1,5%.
* Gemiddelde WOZ-waarde woningen 2017 (waardepeildatum 1-1-2016) is € 195.000 excl. recreatie-, bedrijfs- en overige woningen.