Uitgangspunten begroting 2018 tot en met 2021

De begroting 2017 inclusief mutaties voorjaarsnota vormt de basis.

Ontwikkelingen lasten (stijgingspercentage)

Omschrijving

2018

2019

2020

2021

Effecten salarissen:

Loonontwikkeling

2,00%

2,50%

2,50%

2,50%

Sociale lasten werkgever

1,00%

0,50%

0,50%

0,50%

Uitgangspunt voor de toe te passen rentepercentages:

Aantrekken lang geld

1,50%

1,75%

2,00%

2,25%

Aantrekken kort geld

0,00%

0,50%

0,75%

1,00%

Bespaarde rente

2,54%

3,27%

3,56%

3,69%

Rente nieuwe investeringen

3,50%

3,50%

3,50%

3, 50%

Rente bouwgrond

1,63%

2,18%

2,35%

2,42%

Renteomslag

3,50%

3,50%

3,50%

3,50%

Gemeenschappelijke regelingen en grote gesubsidieerde instellingen *  

Gemiddelde jaarlijkse verhoging

2,00%

2,00%

2,00%

2,00%

*) Als de gemeenschappelijke regeling of de gesubsidieerde instelling zelf met een meerjarenbegroting komt, dan wordt deze aangehouden.

De verwachte prijsontwikkeling van de niet direct te beïnvloeden tarieven van derden worden opgenomen.
Dit betreft onder andere: meerjarige contracten, vervangingsinvesteringen, onderhoud gebouwen, materieel, elektriciteit, gas, water, olie, benzine, premies voor verzekeringen, waterschapslasten en belastingen en heffingen.

Ontwikkelingen baten (stijgingspercentage)

Omschrijving

2018

2019

2020

2021

Gemeentelijke belastingen

- onroerende zaakbelasting

1,50%

2,00%

2,00%

2,00%

- forensenbelasting

2,00%

2,00%

2,00%

2,00%

- toeristenbelasting 1

- afvalstoffenheffing 2

- rioolheffing 3

Omgevingsvergunningen 4

Overige belastingen en leges

2,00%

2,00%

2,00%

2,00%

1 De toeristenbelasting wordt berekend door het aantal overnachtingen keer het tarief.

2 Het tarief voor de afvalstoffenheffing is gebaseerd op volledige kostendekking inclusief het verdisconteren van de kwijtschelding.
3 Het kostendekkend tarief van de rioolheffing wordt vastgesteld vanuit het Watertakenplan inclusief het verdisconteren van de kwijtschelding

4 De leges voor de omgevingsvergunningen zijn kostendekkend.

(Meerjarig)begrotingsresultaat

In de onderstaande tabel staat de meerjarige prognose (periode 2018 tot en met 2021) voor de vrij te besteden bestedingsruimte en de onvoorziene uitgaven.

Bestedingsruimte (basis)

2018

2019

2020

2021

Onvoorziene uitgaven

25

25

25

25

Structurele bestedingsruimte

250

500

750

1.000

 
Meerjarenraming 2019-2021

In de perspectiefnota hebben wij u een voorlopig meerjarig resultaat gepresenteerd.

Perspectiefnota

2018

2019

2020

2021

Aanwezige ruimte in de begroting

 €       183.000

 €       145.000

 €       229.000

 €       401.000

Bestedingsruimte

 €       250.000

 €       500.000

 €       750.000

 €    1.000.000

Totaal beschikbaar

 €     433.000

 €     645.000

 €     979.000

 €  1.401.000

In afgeronde bedragen geeft de geactualiseerde meerjarenraming het volgende beeld:

Begroting 2018

2018

2019

2020

2021

Aanwezige ruimte in de begroting

 €       802.000

 €       838.000

 €       787.000

 €       477.000

Opgenomen restant bestedingsruimte

 €         49.000

 €       299.000

 €       549.000

 €       799.000

Totaal beschikbaar

 €     851.000

 €  1.137.000

 €  1.336.000

 €  1.276.000

Hierbij is rekening gehouden met de effecten van het voorgestelde bestedingsplan. Op basis van de besproken wensen bij de behandeling van de perspectiefnota is van de beschikbare ruimte van € 250.000 € 201.000 ingevuld als kapitaallasten of het beschikbaar stellen van structurele budgetten.

Financieel toezicht

Jaarlijks ontvangen wij van de provincie Drenthe de Begrotingscirculaire. Hierin staan de uitgangspunten opgenomen waaraan zij als toezichthouder de gemeentelijke begroting en meerjarenraming toetsen.

Het uitgangspunt is dat gemeente in aanmerking komt voor het repressief toezicht. Daarbij voldoen wij aan:

  • De begroting 2018 dient naar het oordeel van Gedeputeerde Staten structureel en reëel in evenwicht te zijn. Als dat niet het geval is, moet de meerjarenraming vanaf 2020 in evenwicht te zijn.
  • De vastgestelde jaarrekening 2016 en de begroting 2018 moeten tijdig, respectievelijk vóór 15 juli en 15 november 2017, aan Gedeputeerde Staten te zijn ingezonden.

Het centraal uitgangspunt in het financieel toezicht van de provincie is dat er een structureel en reëel evenwicht is in de (meerjaren)begroting.
Als structurele lasten gedekt zijn door structurele baten is er sprake van structureel evenwicht. Dit geldt per jaarschijf. Hiervoor is het van belang dat uit de begroting duidelijk blijkt welke geraamde baten en lasten structureel van aard zijn en welke incidenteel. Het overzicht van de geraamde incidentele baten en lasten en van de beoogde structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves zijn hierbij van groot belang .
Het reëel evenwicht houdt in dat de ramingen volledig, realistisch en haalbaar zijn.

Bepalen van het structureel en reëel evenwicht

Bij het toetsen door de provincie spelen de volgende onderwerpen een rol:

  • Volledigheid vaststellingsbesluit begroting
  • Geen opschuivend sluitend meerjarenperspectief
  • Algemene uitkering uit het gemeentefonds gebaseerd op meicirculaire
  • Onderbouwing van de haalbaarheid bezuinigingsmaatregelen/taakstellingen
  • Ontwikkelingen decentralisaties Rijkstaken
  • Volledigheid onderhoud kapitaalgoederen
  • Ontwikkelingen vluchtelingen en statushouders